XLRIT vergeleken met No-code/Low-code

 

Low-code en no-code ontwikkelplatforms (Bettyblocks | Mendix | Outsystems) worden door steeds meer bedrijven ingezet om snel en flexibel software-applicaties te bouwen. Met dergelijke tools kunnen ontwikkelaars of zelfs eindgebruikers applicaties ontwikkelen door gestandaardiseerde functionele blokken aan elkaar te klikken en vervolgens de software vanuit deze blokken te genereren, meestal met de mogelijkheid om hier nog speciaal geprogrammeerde aanpassingen en toevoegingen op aan te brengen. Snelheid en flexibiliteit zijn ook kenmerken van GEARS, het ontwikkelplatform van XLRIT, maar daarna houden de overeenkomsten snel op.

 

Het ontwikkelen van een applicatie met GEARS begint met het specificeren van de gewenste uitkomsten: de stappen die nodig zijn om tot dit resultaat te komen worden door GEARS afgeleid uit de resultaten. De technische term voor deze aanpak is declaratieve specificatie: een gedetailleerde beschrijving van WAT het gewenste resultaat is, niet de stappen die nodig zijn om het resultaat te bereiken. De conventionele aanpak daarentegen heet imperatieve specificatie: een serie instructies om tot een resultaat te komen.

 

Low-code en no-code tools hebben belangrijke voordelen boven conventioneel programmeren: door de standaardisering van zowel de bouwblokken als de manieren om die te combineren, en door de hoge mate van visuele modellering en feedback die de meeste van deze tools bieden wordt het proces om een applicatie te ontwikkelen substantieel eenvoudiger en inzichtelijker. Dit leidt tot hogere productiviteit, en betere kwaliteit van de resulterende software. In de basis blijft het echter imperatieve specificatie. Er kleeft ook een intrinsiek nadeel aan deze aanpak, namelijk dat alles wat je wilt doen dat buiten de standaarden valt een verstoring is van de structuur van de oplossing.

 

Als we gebruik maken van GEARS wordt de resulterende software, net als bij low-code/no-code, gegenereerd vanuit een model. In ons platform beperkt dit zich echter niet tot de code: GEARS ontwerpt de software architectuur, de processen, de schermen, en de database, allemaal afgeleid van en dus geheel conform de eenduidig en inzichtelijk vastgelegde wensen van de klant/gebruiker.

 

GEARS biedt bovendien volledige vrijheid in het vastleggen van die wensen. Daarom is er geen onderscheid tussen wat wel en niet binnen de standaarden valt: wanneer de requirements zijn vastgelegd, en GEARS begint met het genereren van de oplossing, zijn alle requirements gelijk. Hierdoor is GEARS ook bij uitstek geschikt om meer complexe systemen te bouwen, met uitgebreide workflows en gedetailleerde beslis- en rekenregels.

De praktische voordelen die low- & no-code bieden heeft GEARS ook: snelle ontwikkeling, korte feedback loops (door met een druk op de knop werkende versies aan de gebruikers te kunnen tonen), hoge kwaliteit van de resulterende code. Een bijkomend voordeel is dat met GEARS ontwikkelde applicaties beter onderhoudbaar zijn: iedere individuele requirement kan los aangepast worden, en de impact hiervan voor de applicatie wordt door GEARS bepaald. Aan de andere kant heeft GEARS niet de aantrekkelijke user interface die je bij no-code tools ziet: een applicatie in elkaar klikken en slepen is er niet bij. GEARS levert wel een procesdiagram op, maar daarvoor moeten eerst de requirements opgesteld worden.

 

Als laatste verschil noemen we de vrijheid die GEARS biedt. GEARS is alleen een platform om een applicatie te ontwikkelen: de resulterende maatwerk-applicatie is volledig het eigendom van de klant, en kan door de klant zelf gedeployed, onderhouden, aangepast en verbeterd worden. Alle componenten van de applicatie zijn gebaseerd op open-source standaarden, en kunnen dus zonder licenties gebruikt worden. XLRIT zal met alle liefde het onderhoud van de applicatie op zich nemen, en kan dit dankzij GEARS ook effectiever dan andere partijen, maar van lock-in is bij maatwerk-ontwikkeling nooit sprake.